afb.
De naam Henderson is al meer dan een eeuw verbonden met de Uilenburg. Willem Henderson is er op 28 december 1906 geboren als zoon van Willem Frederik Henderson en Catharina (Kato) van Prooyen. Behalve het geboortehuis aan Molenstraat 10, is ook het pakhuis van Lelyveld in het Uilenburgstraatje 7, dat later aan de zusters Mariënburg werd verkocht, zijn woonhuis geweest. Al ruim zestig jaar woont de bloemist in de Walpoort nummer 3, dat vader in 1925 liet aanbesteden.
De ambachtelijke wijk Uilenburg bracht heel wat kleurrijke typen voort. In een kleinschalige buurt leerde Willem ze van dichtbij kennen. Ik kwam op dertienjarige leeftijd van de lagere school en begon direct te werken. Carrosseriebedrijf Hitters-Proost was mijn eerste werkgever. Door een woordenwisseling over één gulden die ik uit de verkoop van een handkar had verdiend, stapte ik op. Vader, met zijn bloemisterij, werd mijn tweede baas. „Je kunt morgen beginnen. Er staat al een duwkar klaar”, zei hij. De bloemisterij lag aan de Walpoort, Aan de ene kant was de werkplaats en aan de andere kant, in het voorste gedeelte, had tante Pietje haar café. Vader heeft het voor uitbreiding van zijn zaak van de familie aangekocht. Op de binnenplaats naast tantes winkeltje, stond de houten wc. Het had een halve deur waar je overheen kon kijken. Ik ben er nog eens op gevlucht toen ik door een agent werd achterna gezeten. ProeflokaalAan de overkant, in de voormalige kerk van de zusters, zat ik op de bewaarschool. Links ernaast was het winkeltje van ,Truike Brands’. Het is nu dichtgetimmerd. Meer naar de hoek met de Uilenburg, lag het wijnpakhuis van Pompen & Gebroeders De Man. Aan onze kant staan de huizen van Grasso, die momenteel worden gerenoveerd. Het lijken arbeidershuisjes. In mijn jeugd woonden er duurdere mensen, onder wie Bernard van de Velden, Pierre van Veggel en op de hoek het proeflokaal van Bartje Bechthold. Ge kunt nog aan de voordeur zien dat het geen woonhuis was.Bij Bechthold kon je een borreltje vatten, preuven zei men. Om het hoekje aan de Westwal, woonde Brands, de directeur van de Rijks-HBS. Zijn zoon werd directeur van de leeszaal. Hem kon je 's morgens vroeg al viool horen spelen. Het ging er in de buurt muzikaal aan toe. In de hoofdstraat van de Uilenburg, die ook zo is genoemd, woonde langs de tuin van de zusters Toontje de Veer. De mensen bleven voor zijn huis staan als Toon -ook een goede violist- aan het spelen was. Op den Uilenburg, zoals men zei, zat de ,Krent Jansen’. Het was moeders winkeltje geweest. Mevrouw Jansen, die het had overgenomen, was zó zuinig, dat men haar ,De krent’ noemden. Verder zat er ,de Jèn Sluijters’, die had altijd iets beters dan een ander, en Jaantjes Kwaks-Van Hees die in 1981 tot ,Miss Botterbloem’ werd uitgeroepen. In 1982 is ze kort voor haar honderste verjaardag overleden. Daarnaast vrouw Faes, afkomstig uit de Berewoutstraat. Boven de deur stond: „Hier plukt men kiepen en stroopt men haas en speelt men ook voor Sinterklaas”. In mijn tijd is de Walpoort berucht geworden omdat er een moord plaats vond, die de geschiedenis inging als ,de moord van de walpoort’. Bij de familie Reynders was een Limburger op bezoek. In de Walpoort is hij pardoes tegen het wijnpakhuis van Van Meerwijk (voorheen Pompen & De Man), neergestoken door ,Klaas de Hond’, dat was z'n bijnaam. Klaas heeft er vijftien jaar voor gezeten. Henderson en folkloreIn de Uilenburg woonden veel grote gezinnen. De huisjes waren maar klein, met kamertjes waarin de ouders in een bedstee aan de ene en de kinderen ook in een bedstee aan de andere kant van de kamer sliepen. In ons interieur zie je wat gebrandschilderde ramen. Die zijn van Willy Esveld. Hij had een atelier bij Leyveld om de hoek in de Molenstraat. Willy ontwierp deze ramen, waarin je de passiebloem ziet, de multi passi flora. Dat duidt op mijn vrouw, die met der meisjesnaam Mulders heet. Ze is al enige jaren dood.Wij verzorgden altijd de bloemen bij vele folkloristische | 73 |
evenementen, zoals met Palmpasen, een traditie die nòg bestaat. Veel uit mijn jeugd is daarvan verloren gegaan. Ik ging nog langs de deur op Sint Maarten en dan zongen we: Vandaag is het Sinte Marten en morgen Sinte Kruk we kommen uit goede harten maar we hadden gaarne een stuk Een houtje op 't erfke en Sint Marie's kerfke. Wij zullen van hier niet gaan of we hebben wat opgedaan. Dat was op 11 november, maar aan die dag heb ik geen prettige herinnering meer sedert vader in 1942 door de moffen is doodgeschoten. Hier in de Uilenburg 's avonds om 7 uur. | 74 |
Paul Kriele, Verdwenen Stadsgezichten (1998) 55-57